Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Indien iemand [121]meent een profeet te zijn, of [122]geestelijke, die [123]erkenne, dat, hetgeen ik u schrijf, [124]des Heeren geboden zijn. 121. Dat is, met de gave van profeteren begaafd is inderdaad, of zulks zich laat voorstaan, en voor zodanig zich uitgeeft. 122. Dat is, begaafd met enige buitengewone gave des Heiligen Geestes. Of, overvloedig in de Christelijke leer geoefend; hfdst.2 vs.15, en hfdst.3 vs.1; Gal.6:1. 123. Dat is, die zal moeten of behoren te erkennen; namelijk indien hij zodanig is als hij zich uitgeeft. 124. Namelijk Jezus Christus, die als onze Heere macht heeft om ons te gebieden, en wij, Zijne dienstknechten, schuldig zijn te gehoorzamen.